De gezinsleden waarvan de lidstaten overtuigd zijn dat zij aan het bepaalde in lid 1, onder b), voldoen, kunnen door de lidstaten worden herenigd, waarbij per geval rekening wordt gehouden met de schrijnende situatie waarin zij bij niet-hereniging zouden komen te verkeren.
Les États membres peuvent regrouper les membres de la famille dont ils ont acquis l'assurance qu'ils correspondent à la description du paragraphe 1, point b), en tenant compte, au cas par cas, des difficultés extrêmes qu'ils rencontreraient si le regroupement ne se réalisait pas.