1. De lidstaten dienen biometrische identificatoren, waaronder het gezichtsbeeld en tien vingerafdrukken van de aanvrager af te nemen, met inachtneming van de waarborgen als omschreven in het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Verdrag van de Verenigde Naties over de rechten van het kind.
1. Les États membres relèvent les identifiants biométriques (photographie du visage et dix empreintes digitales) du demandeur, dans le respect des dispositions de sauvegarde prévues par la Convention européenne de sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales et la Convention des Nations unies relative aux droits de l'enfant.