3. Onder voorbehoud van de uitoefening van zijn rechten tegenover derden, ziet elke lidstaat af van vorderingen tegen de ontvangende lidstaat of elke andere lidstaat wegens geleden schade, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag.
3. Sans préjudice de l’exercice de ses droits à l’égard de tiers, chaque État membre renonce à tout recours contre l’État membre hôte ou tout autre État membre pour tout dommage qu’il a subi, excepté en cas de négligence grave ou de faute volontaire.