In het kader van zijn beoordelingsbevoegdheid moet de lidstaat ervan uitgaan dat er sprake is van uitzonderlijk slecht weer en ruwe zee, wanneer in het beschouwde gebied windkracht 10 op de schaal van Beaufort met bijbehorende toestand van de zee zijn vastgesteld.
Dans le cadre de son pouvoir d'appréciation, l'État membre doit considérer que de telles conditions sont atteintes dès lors qu'une force de vent de 10 ou plus sur l'échelle de Beaufort et des conditions de mer correspondantes sont constatées dans la zone considérée.