2. De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan op de in artikel 4, lid 1, onder h), genoemde verplichting toezicht houden door van de gevonniste te verlangen dat hij het bewijs levert te hebben voldaan aan de verplichting tot vergoeding van de door het strafbare feit veroorzaakte schade.
2. L’autorité compétente de l’État d’exécution peut surveiller l’exécution d’une obligation visée à l’article 4, paragraphe 1, point h), en demandant à la personne condamnée d’apporter la preuve que l’obligation de réparer le préjudice causé par l’infraction a été respectée.