« § 5 bis. Wanneer de exploitant een onderzoek doet naar de aanwezigheid van zoönoses en zoönoseverwekkers, moet hij de resultaten daarvan bijhouden en ervoor zorgen dat relevante isolaten worden bewaard gedurende een termijn die wordt voorgeschreven door het Agentschap dat daarbij rekening houdt met de incubatieperiode van het betrokken agens, zijn epidemiologie evenals met het type en de aard van het levensmiddel.
« § 5 bis. Lorsque l'exploitant procède à des examens en vue de détecter la présence de zoonoses et d'agents zoonotiques, il conserve les résultats et fait le nécessaire pour que toute souche pertinente soit conservée pendant une période fixée par l'Agence qui à cette fin tient compte de la période d'incubation de l'agent en question, son épidémiologie ainsi que du type et de la nature de la denrée alimentaire.