In het eerste geval bedraagt de termijn één derde van de straf (artikel 2, 1º, a, wet van 5 maart 1998) en tien jaar in geval van een veroordeling tot een levenslange vrijheidsbenemende straf (artikel 2, 1º, c, zelfde wet).
Dans le premier cas, le délai est le tiers de la peine (article 2, 1º, a, loi du 5 mars 1998) et de dix ans en cas de condamnation à la réclusion à perpétuité (article 2, 1º, c, même loi).