Wanneer echtgenoten, die overeenkomstig artikel 128, eerste lid, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 als alleenstaanden worden aangemerkt, hoofdelijk en onverdee
ld een hypothecaire lening aangaan om een (gemeenschappelijke of tussen hen beiden onverdeelde) woning te bouwen, te verwerven of te verbouwen, mogen de in artikel 1451, 3°, van hetzelfde wetboek beoogde kapitaalaflossingen, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die in de wet zijn vastgelegd, in aanmer
king worden genomen volgens de door d ...[+++]e echtgenoten vastgestelde wijze van opdeling.
Lorsque des conjoints, qui sont considérés comme des isolés conformément à l'article 128, alinéa 1er, 4°, du Code des impôts sur les revenus 1992, contractent solidairement et indivisément un emprunt hypothécaire pour construire, acquérir ou transformer une habitation (appartenant à la communauté ou en indivision entre époux), les sommes affectées à l'amortissement du capital visées à l'article 1451, 3°, du même Code, peuvent être prises en considération dans les limites et conditions fixées par la loi suivant le mode de répartition déterminé par les conjoints.