Een instelling kan voor een leerling die beschikt over een verslag als vermeld in artikel 15 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 of een verslag als vermeld in artikel 294 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, of voor een leerling die ingeschreven is in het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, een individueel aangepast curriculum ontwikkelen als de directeur en betrokken leerkrachten na overleg met de leerling of zijn ouders motiveren dat de leerling ondanks redelijke aanpassingen onvoldoende leerwinst kan boeken in het gemeenschappelijke curriculum.
Une institution peut développer un programme adapté individuellement pour un élève qui dispose d'un rapport tel que visé à l'article 15 du décret relatif à l'enseignement fondamental du 25 février 1997 ou d'un rapport tel que visé à l'article 294 du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010, ou pour un élève qui est inscrit à l'Agence flamande pour les Personnes handicapées, lorsque le directeur et les enseignants concernés, après concertation avec l'élève ou ses parents, motivent que l'élève peut réaliser insuffisamment de gains d'apprentissage dans le programme d'études commun en dépit d'aménagements raisonnables.