In de in de paragrafen 2, 3 en 4 bedoelde inrichtingen en vestigingsplaatsen, indien een leerling zich gedurende het schooljaar 2015-2016 inschrijft voor één van de cursussen godsdienst of niet confessionele zedenleer bedoeld bij artikel 8 van de voornoemde wet van 29 mei 1959, die niet op 1 oktober 2014 georganiseerd was, moet het inrichtingshoofd, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, of de inrichtende macht, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde officieel onderwijs, een aanvraag om bijkomende lestijden bij de administratie indienen.
Dans les établissements et implantations visés aux paragraphes 2, 3 et 4, si un élève s'inscrit durant l'année scolaire 2015-2016 dans un des cours de religion ou de morale non confessionnelle visés à l'article 8 de la loi du 29 mai 1959 précitée qui n'était pas organisé au 1 octobre 2014, le Chef d'établissement dans l'enseignement organisé ou le Pouvoir organisateur dans l'enseignement officiel subventionné par la Communauté française doit introduire une demande de périodes complémentaires auprès de l'Administration.