Rekening houdend met het door de wetgever nagestreefde doel van efficiëntie en snelheid van de procedure en met de in B.5 beschreven bijzonderheden van de geschillen, is het niet zonder redelijke verantwoording de termijn van het verzoek, door een van de partijen, om te worden gehoord tijdens een terechtzitting, te laten ingaan vanaf het verzenden van de beschikking van de kamervoorzitter of van de door hem aangewezen rechter.
Compte tenu de l'objectif d'efficacité et de célérité de la procédure poursuivi par le législateur ainsi que des particularités du contentieux décrites en B.5, il n'est pas sans justification raisonnable de faire courir le délai de la demande par l'une des parties à être entendue au cours d'une audience, à dater de l'envoi de l'ordonnance du président ou du juge désigné par lui.