Het huidige artikel 44, § 2, zesde lid, laat de meewerkende echtgenoot die een referte-inkomen heeft dat lager is dan twee derden van de helft van de minimumdrempel, van toepassing voor de berekening van de wettelijke sociale bijdragen voor een zelfstandige in hoofdberoep, toch toe VAP-bijdragen te betalen; in dat geval mag hij bijdragen betalen gelijk aan 8,17 % van het beroepsinkomen.
L'article 44, § 2, alinéa 5, actuel, autorise le conjoint aidant à payer des cotisations PLCTI même si son revenu de référence est inférieur aux deux tiers de la moitié du montant minimum sur lequel sont calculées les cotisations sociales légales d'un indépendant à titre principal; ces cotisations peuvent être égales à 8,17 % du revenu professionnel.