« De minister van Justitie stelt een door hem te bepalen krediet ter beschikking van de eerste voorzitters en voorzitters van hoven en rechtbanken, de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken, de procureurs-generaal en de procureurs des Konings en arbeidsauditeurs om de kleine onkosten van hun diensten te bestrijden.
« Le ministre de la Justice met à la disposition des premiers présidents et présidents des cours et tribunaux, des juges de paix et des juges aux tribunaux de police, des procureurs généraux, procureurs du Roi et auditeurs du travail, un crédit, dont il détermine le montant, destiné à pourvoir aux menues dépenses de leurs services.