Wanneer uit het afgeleverde
attest, dat aan de kredietinstelling of - inrichting wordt overgelegd, blijkt dat een bedrag aan bijdragen of aanhorigheden opeisbaar
is in hoofde van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie een krediet, lening of voorschot is verleend waarvoor een voordeel inzake economische expansie is aangevraagd, mogen de fondsen die afkomstig zijn van het krediet, de lening of het voorschot ten belope van dat bedrag niet worden vrijgegeven, tenzij de belanghebbende natuurlijke persoon of rechtspersoon een ni
...[+++]euw attest overlegt waarmee één van de personen, benoemd overeenkomstig § 1, verklaart dat de betreffende bijdragen en aanhorigheden zijn betaald.