Een raadslid spreekt tijdens een interpellatie in de openbare vergadering insinuaties en verdachtmakingen uit ten overstaan van de (hoofd)commissaris van politie-korpschef - zonder deze bij naam te noemen - en formuleert bedekte kritiek op diens vermeende gedrag, houding en handelwijze.
Lors d'une interpellation en séance publique, un conseiller se livre à des insinuations à l'adresse du commissaire de police (en chef)-chef de corps - sans le nommer - et critique de façon voilée son comportement, son attitude et sa manière d'agir.