Indien het handelsonderzoek gevoerd wordt na een brief van de procureur des Konings, waarmee hij de rechtbank van koophandel elementen aanreikt over de toestand van de handelaar, maakt die brief dan deel uit van het dossier dat de betrokken handelaar kan inzien om zijn verweer op te stellen?
Si une enquête commerciale est menée à la suite d'une lettre du procureur du Roi qui communique au tribunal de commerce des éléments de la situation du commerçant, cette lettre fait-elle alors partie du dossier dont le commerçant concerné peut prendre connaissance pour préparer sa défense ?