Het tweede door de verzoekende partij aangevoerde geval in verband met de situatie van de alleenstaande, gehuwde of persoon met een levenspartner, die ten min
ste één minderjarig kind ten laste heeft en die, volgens de verzoekende partij, het voordeel verliest van het tarief « gezin ten laste » indien een derde met die perso
on gaat samenwonen, komt in werkelijkheid ero
p neer dat het
feit wordt bekritiseerd dat geen rekening wordt ge
...[+++]houden met de kinderlast wanneer de persoon die aanspraak kan maken op een leefloon samenwoont met een andere persoon.
La deuxième hypothèse invoquée par la partie requérante, relative à la situation de la personne isolée, mariée ou ayant un partenaire de vie, qui assume la charge d'au moins un enfant mineur et qui, d'après la partie requérante, perd le bénéfice du taux « famille à charge » si un tiers vient cohabiter avec elle, revient, en réalité, à critiquer l'absence de prise en compte de la charge d'enfant(s) lorsque la personne qui peut prétendre à un revenu d'intégration cohabite avec une autre personne.