In alle grensgebieden bleven de fondsen voor kleinschalige projecten operationeel, waarbij tussen tien en twintig procent van de totale vastleggingskredieten van het programma werd gebruikt.
Le mécanisme en faveur des microprojets a continué de fonctionner à toutes les frontières et a absorbé de 10 à 20 % de l'ensemble des crédits du programme.