OVERWEGENDE dat de strijd tegen mensenhandel en de bestrijding van de seksuele uitbuiting van kinderen, inzonderheid bedoeld in artikel 34 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 20 november 1989, daaronder begrepen de productie, de verkoop, het verdelen of andere vormen van handel in pornografisch materiaal waarbij kinderen zijn betrokken, een zorg is van de Verdragsluitende Partijen;
CONSIDÉRANT que la lutte contre la traite des êtres humains et contre l'exploitation sexuelle des enfants, visée notamment à l'article 34 de la Convention des Nations Unies relative aux droits de l'enfant du 20 novembre 1989, y compris la production, la vente, la distribution ou autres formes de trafic de matériel à caractère pornographique impliquant des enfants, est une préoccupation des Parties Contractantes;