2° de gerechtigde die samenwoont met een persoon waarmee hij een feitelijk gezin vormt; die persoon mag evenwel geen bloed- of aanverwant zijn van de gerechtigde tot de derde graad, noch een kind dat recht geeft op gezinsbijslagen of dat ten laste is van een ouder die een onderhoudsplicht heeft;
2° le titulaire cohabitant avec une personne avec laquelle il forme un ménage de fait; cette personne ne peut cependant être un parent ou allié jusqu'au troisième degré du titulaire ni un enfant bénéficiaire d'allocations familiales ou à charge d'un parent tenu à une obligation d'entretien;