3° elke persoon belast met de opvoeding die bij de opvoeding van een kind aanzienlijke moeilijkheden ondervindt, zodat een opvoeding in het belang van de jongere niet meer kan worden gewaarborgd en dat het optreden van de jeugdbijstand voor de ontwikkeling van de jongere geschikt, zelfs noodzakelijk blijkt;
3° toute personne chargée de l'éducation qui éprouve des difficultés importantes au niveau de l'éducation d'un jeune, de sorte qu'une éducation visant le bien du jeune ne peut plus être garantie et qu'une prestation de l'aide à la jeunesse s'avère judicieuse voire nécessaire pour son développement;