Bij de beoordeling van het gegrond karakter van een door een kerkfabriek aangevoerde rechtvaardiging, dient de Vlaamse Regering bovendien de in B.7 beschreven autonomie waarover de kerkfabrieken beschikken, in acht te nemen.
En outre, lorsqu'il examine si la justification avancée par une fabrique d'église est fondée, le Gouvernement flamand doit respecter l'autonomie des fabriques d'église décrite en B.7.