2. De verdragsluitende staten stellen de directeur-generaal en de secretaris-generaal van de Internationale Zeebodemautoriteit in kennis van vondsten van of werkzaamheden aan cultureel erfgoed onder water, die hen aldus werden medegedeeld.
2. Les États parties notifient au directeur général et au secrétaire général de l'Autorité internationale des fonds marins les découvertes ou interventions sur le patrimoine culturel subaquatique qui leur sont ainsi signalées.