Aangezien er, ten voordele van de verzoekers, een gewettigde hoop bestaat dat de rechter het onwettig karakter erkent van bepaalde bijdragen die zijn geïnd op basis van de wet van 24 maart 1987 en de uitvoeringsbesluiten daarvan, kan de schuldvordering die betrekking heeft op de terugbetaling ervan worden beschouwd als een eigendom in de zin van de in het middel aangevoerde verdragsbepaling.
Dès lors qu'il existe, en faveur des requérants, une espérance légitime de voir reconnaître par le juge le caractère illégal de certaines des cotisations perçues sur la base de la loi du 24 mars 1987 et des arrêtés d'exécution de celle-ci, la créance portant sur leur récupération peut être considérée comme un bien au sens de la disposition conventionnelle invoquée au moyen.