(48) De lidstaten moeten erop toezien dat onder hun jurisdictie ressorterende exploitanten aantonen dat zij in staat zijn de kosten te dekken van de als gevolg van hun offshore-activiteiten veroorzaakte schade, door het stellen van een financiële zekerheid, en zij moeten tevens besluiten welke instrumenten (waaronder fondsen, bankgaranties, en/of risicobundeling) hiervoor geschikt zijn.
(48) Les États membres devraient dès lors veiller à ce que les exploitants établis dans leur ressort prouvent leur capacité de couvrir les dommages causés par leurs opération en mer à travers la mise en place de garanties financières et décider quels instruments (tels que des fonds, des garanties bancaires, des assurances et/ou la mutualisation des risques) sont appropriés à cette fin.