Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat er een juridische scheiding bestaat tussen de bijdragende onderneming en de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, zodat in geval van faillissement van de bijdragende onderneming de activa van de instelling in het belang van de deelnemers en de pensioengerechtigden beschermd zijn.
Chaque État membre veille à ce qu'il existe une séparation juridique entre une entreprise d'affiliation et une institution de retraite professionnelle afin que, en cas de faillite de la première, les actifs de l'institution soient sauvegardés dans l'intérêt des affiliés et des bénéficiaires.