Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Dublin-verordening

Traduction de «juni 2013 geoordeeld » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
Dublin-verordening | Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend | Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internatio ...[+++]

Règlement (CE) n° 343/2003 du Conseil du 18 février 2003 établissant les critères et mécanismes de détermination de l'État membre responsable de l'examen d'une demande d'asile présentée dans l'un des États membres par un ressortissant d'un pays tiers | Règlement (UE) n° 604/2013 du Parlement européen et du Conseil du 26 juin 2013 établissant les critères et mécanismes de détermination de l’État membre responsable de l’examen d’une demande de protection internationale introduite dans l’un des États membres par un ressortissant de pays ...[+++]
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Bij zijn arrest nr. 86/2013 van 13 juni 2013 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in die zin geïnterpreteerd dat de wettelijk samenwonende van de gefailleerde wordt bevrijd van elke schuld die hij gezamenlijk of hoofdelijk is aangegaan met de gefailleerde, zelfs indien die schuld is aangegaan ten voordele van het eigen vermogen van die wettelijk samenwonende, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt.

Par son arrêt n° 86/2013 du 13 juin 2013, la Cour a jugé qu'interprété en ce sens que le cohabitant légal du failli est libéré de toute dette qu'il a contractée conjointement ou solidairement avec le failli, même si cette dette a été souscrite au profit du patrimoine propre de ce cohabitant légal, l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution.


In navolging van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, wat het voormelde artikel 14 betreft (zie o.a. EHRM, 30 september 2003, Koua Poirrez t. Frankrijk, § 46), heeft het Hof geoordeeld, wat de voormelde artikelen 10 en 11 van de Grondwet betreft, dat enkel zeer sterke overwegingen een verschil in behandeling kunnen verantwoorden dat uitsluitend op de nationaliteit berust (zie o.a. arrest nr. 12/2013 van 21 februari 2013, B.11, en arrest nr. 82/2016 van 2 juni 2016, B.5 ...[+++]

A la suite de la Cour européenne des droits de l'homme, en ce qui concerne l'article 14 précité (voy. notamment CEDH, 30 septembre 2003, Koua Poirrez c. France, § 46), la Cour a jugé, quant aux articles 10 et 11, précités, de la Constitution, que seules des considérations très fortes peuvent justifier une différence de traitement qui repose exclusivement sur la nationalité (voy. notamment l'arrêt n° 12/2013 du 21 février 2013, B.11, et l'arrêt n° 82/2016 du 2 juin 2016, B.5.3).


Bij zijn arrest nr. 44/2015 van 23 april 2015 heeft het Hof, nadat het de bevoegdheid van de federale overheid voor de algemene verkeersreglementen en de bevoegdheid van de gewesten voor de aanvullende verkeersreglementen in herinnering heeft gebracht, inzake het voormelde artikel 3, 3°, van de wet van 24 juni 2013 geoordeeld :

Par son arrêt n° 44/2015 du 23 avril 2015, la Cour, après avoir rappelé la compétence fédérale en ce qui concerne les règlements généraux de circulation et la compétence régionale en ce qui concerne les règlements complémentaires de circulation, a jugé ce qui suit, au sujet de l'article 3, 3°, précité, de la loi du 24 juin 2013 :


Bij zijn arrest nr. 44/2015 van 23 april 2015 heeft het Hof geoordeeld dat de voormelde wet van 24 juni 2013 niet op onevenredige wijze afbreuk doet aan de rechten van minderjarigen, in zoverre zij in de mogelijkheid voorziet voor de gemeente om bepaalde gedragingen te bestraffen met administratieve geldboeten, opgelegd aan de minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de leeftijd van veertien jaar hebben bereikt.

Par son arrêt n° 44/2015, du 23 avril 2015, la Cour a jugé que la loi précitée du 24 juin 2013 ne portait pas atteinte de manière disproportionnée aux droits des mineurs en prévoyant la possibilité pour la commune de réprimer certains comportements au moyen d'amendes administratives, infligées aux mineurs ayant atteint l'âge de quatorze ans au moment des faits.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Verwijzend naar de artikelen 2, punt 4, 3, lid 4, en 9, lid 3, van het Verdrag van Aarhus en naar artikel 3 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat indien een rechtsvordering tot herstel van schade veroorzaakt door een misdrijf wordt ingesteld door een rechtspersoon die zich krachtens zijn statuten tot doel heeft gesteld de milieubescherming te bevorderen en ertoe strekt het met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig geacht handelen en nalaten van privépersonen en overheidsinstanties te betwisten, die rechtspersoon op het vlak van belang aan de ontvankelijkheids ...[+++]

Se référant aux articles 2, point 4, 3, paragraphe 4, et 9, paragraphe 3, de la Convention d'Aarhus et à l'article 3 du titre préliminaire du Code de procédure pénale, la Cour de cassation a jugé que lorsqu'une action en réparation d'un dommage causé par une infraction est introduite par une personne morale qui, en vertu de ses statuts, a pour objectif la protection de l'environnement et vise à contester les agissements et les négligences de personnes privées et instances publiques jugés contraires aux dispositions du droit de l'environnement national, cette personne morale satisfait à cette condition de recevabilité relative à l'intérêt pour introduire une action en justice (Cass., 11 juin ...[+++]


In zoverre artikel 87, 1°, van de wet van 4 augustus 1996 ook betrokken is, dient rekening te worden gehouden met het arrest nr. 77/2013 van 6 juni 2013, waarbij het Hof heeft geoordeeld dat die bepaling, waarvan de draagwijdte in detail is omschreven in de artikelen 51 en 52 van het koninklijk besluit van 25 januari 2001, de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, niet schendt.

Dans la mesure où l'article 87, 1°, de la loi du 4 août 1996 est lui aussi concerné, il convient de tenir compte de l'arrêt n° 77/2013 du 6 juin 2013, par lequel la Cour a jugé que cette disposition, dont la portée est détaillée par les articles 51 et 52 de l'arrêté royal du 25 janvier 2001, ne viole pas les articles 12 et 14 de la Constitution, combinés avec l'article 7.1 de la Convention européenne des droits de l'homme.


Zoals het Hof van Justitie heeft geoordeeld, blijkt uit de bewoordingen van artikel 24, lid 2, van de richtlijn dat de daarin vervatte afwijking op het gelijkheidsbeginsel niet tegenstelbaar is aan werknemers, of personen die die status hebben behouden, of hun familieleden (HvJ, 4 juni 2009, Vatsouras en Koupatantze, C-22/8 en C-23/08, punt 34; 21 februari 2013, L.N., C-46/12, punt 35; 19 september 2013, Brey, C-140/12, punt 66).

Comme la Cour de justice l'a jugé, il ressort du libellé de l'article 24, paragraphe 2, de la directive que la dérogation au principe d'égalité qu'il prévoit n'est opposable ni aux travailleurs, ni aux personnes qui gardent ce statut, ni aux membres de leur famille (CJCE, 4 juin 2009, Vatsouras et Koupatantze, C-22/08, et C-23/08, point 34, CJUE, 21 février 2013, L.N., C-46/12, point 35; 19 septembre 2013, Brey, C-140/12, point 66).


Immers, ten aanzien van die precisering werd in het verleden, meer bepaald naar aanleiding van de bekendmaking van koninklijk besluit van 2 juni 2013 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 en van de koninklijke uitvoeringsbesluiten ervan, door de Commissie voor de overheidsopdrachten geoordeeld dat ze meer onduidelijkheid dan duidelijkheid creëerde.

En effet, il a été décidé par le passé par la Commission des marchés publics, plus précisément à l'occasion de la publication de l'arrêté royal du 2 juin 2013 fixant la date d'entrée en vigueur de la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services, et de ses arrêtés royaux d'exécution, qu'une telle précision serait source d'incertitude plus que de clarté.




D'autres ont cherché : dublin-verordening     juni 2013 geoordeeld     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'juni 2013 geoordeeld' ->

Date index: 2021-03-04
w