Vertaling van "juli 1996 oordeelde " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 inzake uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Richtlijn 96/98/EG van de Raad | Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen | richtlijn scheepsuitrusting | richtlijn uitrusting van zeeschepen
Directive 2014/90/UE du Parlement européen et du Conseil du 23 juillet 2014 relative aux équipements marins et abrogeant la directive 96/98/CE | Directive 96/98/CE du Conseil, du 20 décembre 1996, relative aux équipements marins | directive relative aux équipements marins | DEM [Abbr.]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Op 8 juli 1996 oordeelde het Internationaal Gerechtshof van Den Haag, op vraag van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, dat het dreigen met en het gebruik van kernwapens in het algemeen onwettig zijn.
Le 8 juillet 1996, la Cour de justice internationale de La Haye, saisie par l'Assemblée générale des Nations unies, a qualifié d'illicites la menace et l'utilisation d'armes nucléaires en général.

In een cassatieberoep tegen een arrest van het arbeidshof van Luik van 10 november 1995, betreffende een interpretatieve wet van 19 juni 1996 die in werking trad op 30 juli 1996, oordeelde het Hof van Cassatie, op 4 november 1996, dat de oorspronkelijke wet onduidelijk was en dat de wetgever terecht was tussengekomen om de wet te interpreteren.
Dans le cadre d'un appel devant la Cour de cassation contre un arrêt de la cour du travail de Liège du 10 novembre 1995, concernant une loi interprétative du 19 juin 1996 qui était entrée en vigueur le 30 juillet 1996, la Cour de cassation a jugé, le 4 novembre 1996, que la loi initiale manquait de clarté et que le législateur était intervenu à bon escient pour indiquer comment l'interpréter.

Uit voormelde parlementaire voorbereiding van de wet van 15 juli 1996 blijkt dat de wijziging van artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976, en inzonderheid de invoeging van de woorden « in afwijking van de andere bepalingen van deze wet » enkel beoogt te voorzien in een afwijking van artikel 1, tweede lid, van die wet, om een einde te maken aan bepaalde rechtspraak die oordeelde dat vreemdelingen die illegaal in het Rijk verbleven op grond van die bepaling recht hadden op andere vormen van maatschappelijke dienstverlening dan de dringende medische hulp.
Il ressort des travaux préparatoires précités de la loi du 15 juillet 1996 que la modification de l'article 57, § 2, de la loi organique du 8 juillet 1976, et en particulier l'insertion des termes « par dérogation aux autres dispositions de cette loi », vise uniquement à prévoir une dérogation à l'article 1, alinéa 2, de cette loi, afin de mettre fin à une certaine jurisprudence qui estimait que les étrangers séjournant illégalement dans le Royaume avaient droit, sur la base de cette disposition, à d'autres formes d'aide sociale que l'aide médicale urgente.

Met betrekking tot een identieke sanctie in artikel 73, vierde lid, van het BTW-Wetboek, in de lezing van de wet van 3 juli 1969, en in artikel 73sexies van het BTW-Wetboek, zoals het werd ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981, oordeelde het Hof van Cassatie dat de hoofdelijkheid een door de wet zelf aan de strafrechtelijke veroordeling verbonden burgerlijk gevolg is en dat zij bestaat, ook al heeft de strafrechter niet uitdrukkelijk vastgesteld dat de veroordeelde hoofdelijk gehouden was tot betaling van de ontdoken belasting (Cass., 11 oktober 1996, Arr. Cass., 1996, nr. 375).
Concernant une sanction identique prévue à l'article 73, alinéa 4, du Code de la TVA, dans la version de la loi du 3 juillet 1969, et à l'article 73sexies du Code de la TVA, tel qu'il a été inséré par la loi du 10 février 1981, la Cour de cassation a jugé que la solidarité constitue une conséquence civile que la loi elle-même attache à la condamnation pénale et qu'elle existe même si le juge répressif ne constate pas expressément que le condamné était solidairement tenu au paiement de l'impôt éludé (Cass., 11 octobre 1996, Pas., 1996, I, n° 375).

Hoewel alle scheepseigenaren op uiterlijk 31 december 2005 aan de desbetreffende verplichting moesten voldoen, heeft de Griekse regering met schrijven 1576 van 31 juli 2006 een ontwerp voor een presidentieel besluit houdende wijziging van presidentieel besluit 374/2002 (Staatsblad 321 A') "Naleving door schepen van de eisen van lid 2 van presidentieel besluit 400/1996 (Staatsblad 268 A')" aan de Raad van State voorgelegd, die echter oordeelde dat de extra verlenging van de termijn met twee jaar in het presidentieel besluit "op onwettige gronden wordt voorgelegd", waarmee ook aan het licht kwam dat de regering de hand boven het hoofd houdt van scheepvaartmaatschappijen die de zeeën vervuilen en gevaren voor de volksgezondheid opleveren.
Alors que tous les propriétaires de navires devaient s’être conformés à cette obligation avant le 31 décembre 2005, le gouvernement grec a, en présentant le document n° 1576/31.7.2006, ensuite tenté de faire passer le projet de décret présidentiel sur «la modification du décret présidentiel 374/2002 (Journal officiel de la République hellénique 321 A’) relatif à "la conformité des navires aux exigences spécifiées au paragraphe 2 du décret présidentiel 400/1996 (Journal officiel de la République hellénique 268 A’)"« au Conseil d’État. Or, celui-ci a considéré la proposition d’obtenir la prolongation supplémentaire de deux ans figurant dans ce projet de décret présidentiel comme non conforme à la loi, révélant ainsi que le gouvernement couvrait les compagnies maritimes coupables de polluer le milieu marin et occultait les dangers qu’elles représentent pour la santé publique.

Niettemin oordeelde de Hoge Raad der Nederlanden in zijn uitspraak van 11 juli 2003 dat de gedetacheerde werknemer tussen mei 1995 en april 1996 enkel in Duitsland woonde en werkte en dat betrokkene bijgevolg niet meer in Nederland verzekerd en premieplichtig kon zijn uit hoofde van de volksverzekeringen.
Cependant, estimant que le travailleur détaché résidait et travaillait entre mai 1995 et avril 1996, uniquement en Allemagne, la Cour suprême des Pays-Bas (Hoge Raad der Nederlanden) a jugé dans son arrêt du 11 juillet 2003 que, l'intéressé n'était plus assuré et soumis à l'obligation de payer des cotisations aux Pays-Bas en vertu de la législation d'assurance sociale nationale ("volksverzekeringen").