Vertaling van "juli 1992 waarnaar " (Nederlands → Frans) :

Afdeling 2. - Investeringsaftrek - basispercentage Art. 86. In artikel 69, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 28 juli 1992, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, vernummerd bij de wet van 4 mei 1999 en gewijzigd bij de wetten van 8 april 2003, 27 december 2004, 7 december 2006, 25 april 2007, 6 mei 2009, 22 december 2009, 23 december 2009 en 10 augustus 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt : « 1° het basispercentage van de aftrek bedraagt 8 pct.; »; 2° in het eerste lid, 2°, wordt de inleidende zin vervangen als volgt : « 2° in afwijking van de bepaling onder 1°, geldt in de hierna opgesomde gevallen als basispercentage van de aftrek de percentsgewijs uitgedrukte stijging van het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen van het Rijk voor het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd, waaraan het belastbare tijdperk is verbonden waarin de investering is verricht, ten opzichte van het gemiddelde van de indexcijfers van het eraan voorafgaande jaar, afgerond tot de hogere of lagere eenheid naargelang de breuk al dan niet 50 pct. bedraagt, en verhoogd met 1,5 percentpunten, maar het aldus verkregen percentage mag niet minder dan 3,5 pct. noch meer dan 10,5 pct. bedragen.
Section 2. - Déduction pour investissement - pourcentage de base Art. 86. Dans l'article 69, § 1 , du Code des impôts sur les revenus 1992, remplacé par la loi du 28 juillet 1992, modifié par la loi du 20 décembre 1995, renuméroté par la loi du 4 mai 1999 et modifié par les lois des 8 avril 2003, 27 décembre 2004, 7 décembre 2006, 25 avril 2007, 6 mai 2009, 22 décembre 2009, 23 décembre 2009 et 10 août 2015, les modifications suivantes sont apportées : 1° dans l'alinéa 1 , le 1° est remplacé par ce qui suit : « 1° le pourcentage de base de la déduction est fixé à 8 p.c.; »; 2° dans l'alinéa 1 , 2°, la phrase liminaire est remplacée par ce qui suit : « 2° par dérogation au 1°, dans les cas énumérés ci-dessous, le pourcentage de base de la déduction est égal à l'augmentation, exprimée en pourcent, de la moyenne des indices des prix à la consommation du Royaume de la pénultième année précédant celle dont le millésime désigne l'exercice d'imposition auquel est rattachée la période imposable au cours de laquelle l'investissement est effectué, par rapport à la moyenne des indices des prix à la consommation de l'année précédente, arrondie à l'unité supérieure ou inférieure selon que la fraction atteint ou non 50 p.c., et majorée de 1,5 point, sans que le pourcentage ainsi obtenu puisse être inférieur à 3,5 p.c. ou supérieur à 10,5 p.c.

Het nieuwe aanslagstelsel van de auteursrechten en van de naburige rechten (wet van 16 juli 2008 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 2008), waarnaar het geachte lid verwijst, zal derhalve een belangrijke weerslag op dit fiscaal vermoeden hebben aangezien de inkomsten van naburige rechten (en van de auteursrechten) die 37 500 euro per jaar niet overschrijden (49 680 euro geïndexeerd) niet meer zullen belast worden als beroepsinkomsten maar als inkomsten van roerende goederen.
Le nouveau régime de taxation des droits d'auteur et des droits voisins (loi du 16 juillet 2008 modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992, Moniteur belge du 30 juillet 2008), auquel l'honorable membre fait référence, aura dès lors une importante répercussion sur cette présomption fiscale puisque les revenus de droits voisins (et de droits d'auteur) n'excédant pas 37 500 euros par an (49 680 euros indexés) ne seront plus taxés en tant que revenus professionnels mais en tant que revenus mobiliers.

Art. 69. De opheffing van het eerste lid van artikel 40 van de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit door artikel 51 treedt in werking vanaf het moment dat en in zoverre de artikelen van de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelastingen ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen, waarnaar wordt verwezen in het eerste lid van voornoemd artikel 40, worden opgeheven.
Art. 69. L'abrogation de l'alinéa 1 de l'article 40 de l'ordonnance du 22 décembre 1994 relative à la reprise de la fiscalité provinciale par l'article 51 entre en vigueur dès le moment où et dans la mesure où les articles de l'ordonnance du 23 juillet 1992 relative à la taxe régionale à charge des occupants d'immeubles bâtis et de titulaires de droits réels sur certains immeubles, auxquels renvoi est fait dans l'article 40 susmentionné, sont abrogés.

3. In geval van uw redenering waarnaar in 1 wordt verwezen toch juist is, waarom moe(s)t zijn (haar) ­ nieuwe ­ identiteitskaart dan ook (niet) op deze datum (met « terugwerkende kracht » ?) ingaan, in plaats van op de datum waarop u veronderstelt (krachtens het principe van « privilège du préalable ») dat de betrokkene de aangetekende brief heeft ontvangen van de gemeente die de « verplichte inschrijving », alsook de « aanpassing van de identiteitskaart » moest verrichten, overeenkomstig artikel 8, § 2, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten, en nr. 122 van de omzendbrieven van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister ?
3. Pourquoi, si son raisonnement (qui est visé au point 1) est le bon, la date du début de la durée de validité de la carte d'identité de l'intéressé(e) ne coïncide-t-elle pas avec cette date (avec « effet rétroactif » ?) plutôt qu'avec la date à laquelle il suppose ( en vertu du principe du « privilège du préalable ») que l'intéressé a reçu le pli recommandé de la commune qui devait procéder à « l'inscription obligatoire » ainsi qu'à « l'adaptation de la carte d'identité », conformément à l'article 8, § 2, de la loi du 19 juillet 1991 relative aux registres de la population et aux cartes d'identité ainsi qu'à la circulaire nº 122 du 7 octobre 1992 relative à la tenue des registres de la population et des étrangers ?

Van de wet van 26 juli 1996, waarnaar in het lid wordt verwezen, zijn het de artikelen 2 en 3, 1, 2°, en 2, die de Koning machtigen om een bepaling van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 te wijzigen.
Ce sont les articles 2 et 3, 1, 2°, et 2, de la loi du 26 juillet 1996, visée à l'alinéa, qui habilitent le Roi à modifier une disposition du Code des impôts sur les revenus 1992.

1. Het artikel 38 van de wet van 28 juli 1992 waarnaar het geacht lid verwijst luidt als volgt : " .de bedrijfsvoorheffing is betaalbaar binnen 15 dagen na het verstrijken van iedere trimester waarin de inkomsten zijn betaald of toegekend, wanneer de bedrijfsvoorheffing op de inkomsten van het vorige jaar minder dan 1 miljoen Belgische frank bedroeg; .." .
1. L'article 38 de la loi du 28 juillet 1992 auquel se réfère l'honorable membre est libellé comme suit : " .le précompte professionnel est payable dans les 15 jours qui suivent l'expiration de chaque trimestre au cours duquel les revenus ont été payés ou attribués, lorsque le précompte professionnel afférent aux revenus de l'année précédente était inférieur à 1 million de francs belges; .." .

Het koninklijk besluit van 1 juli 1992, waarbij verschillende gewestelijke directeurs worden benoemd, en waarnaar het geacht lid verwijst, mag niet worden verward met een ministerieel besluit tot vaststelling van de territoriale bevoegdheden van de gewestelijke en plaatselijke diensten van het departement.
L'arrêté royal du 1er juillet 1992 portant nomination de divers directeurs régionaux, visé par l'honorable membre, n'est pas à confondre avec un arrêté ministériel fixant les compétences territoriales des services régionaux et locaux du département.

Overeenkomstig artikel 17 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de Nationale Loterij, waarnaar artikel 5 van het koninklijk besluit van 20 februari 1992 verwijst, is het de minister van Financiën die de winst bestemt, na het advies van de raad van bestuur van de Nationale Loterij te hebben ingewonnen.
Conformément à l'article 17 de la loi du 22 juillet 1991 relative à la Loterie nationale auquel fait d'ailleurs référence l'article 5 de l'arrêté royal du 20 février 1992, le ministre des Finances procède à l'affectation des bénéfices, après avoir recueilli l'avis du conseil d'administration de la Loterie nationale.

Overeenkomstig artikel 17 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de Nationale Loterij, waarnaar artikel 5 van het koninklijk besluit van 20 februari 1992 verwijst, bestemt de minister van Financiën de winst na het advies van de raad van bestuur van de Nationale Loterij te hebben ingewonnen.
Conformément à l'article 17 de la loi du 22 juillet 1991 relative à la Loterie nationale auquel fait d'ailleurs référence l'article 5 de l'arrêté royal du 20 février 1992, le ministre des Finances procède à l'affectation des bénéfices, après avoir recueilli l'avis du conseil d'administration de la Loterie nationale.