Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «juli 1844 aangezien » (Néerlandais → Français) :

Bovendien, in tegenstelling tot de toelage voor een voorlopige uitoefening van het bevorderingsambt van inspecteur, zijn de toelagen bedoeld in artikel 8, § 2, eerste lid, van de wet van 21 juli 1844, aangezien zij in aanmerking worden genomen voor de berekening van het pensioen, onderworpen aan de verplichte afhouding van 7,5 pct., om de financiering van de overlevingspensioenen in de pensioenregeling van de openbare sector te verzekeren (artikel 60 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen).

En outre, à la différence de l'allocation pour l'exercice provisoire de la fonction de promotion d'inspecteur, les allocations visées à l'article 8, § 2, alinéa 1, de la loi du 21 juillet 1844 étant prises en compte pour le calcul de la pension, elles sont soumises à la retenue obligatoire de 7,5 p.c. en vue d'assurer le financement des pensions de survie dans le régime de pension des secteurs publics (article 60 de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les régimes de pensions).


2. « Schendt artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het voor de berekening van het bedrag van het ambtenarenpensioen een onderscheid maakt tussen de personen die niet vastbenoemd zijn en die de aan hun ambten inherente weddebijslagen niet kunnen doen gelden, en de andere ambtenaren die, krachtens datzelfde artikel, sommige toelagen kunnen doen gelden bij de berekening van hun pensioen, terwijl zij eveneens voorlopig ...[+++]

2. « L'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il opère une distinction pour le calcul du montant de la pension des agents, entre ceux qui ne sont pas nommés à titre définitif qui ne peuvent faire valoir leurs suppléments de traitement inhérent à leurs fonctions et les autres agents qui peuvent, en vertu de ce même article, faire valoir certaines allocations dans leur calcul de pension, alors qu'ils sont aussi désignés à titre provisoire ?


1. « Schendt artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het voor de berekening van het bedrag van het ambtenarenpensioen een onderscheid maakt tussen de personen die een toelage genieten met toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juni 1976 en diegenen die een toelage genieten met toepassing van de artikelen 4bis tot 4quater van het voormelde koninklijk besluit ?

1. « L'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il opère une distinction pour le calcul du montant de la pension des agents, entre les personnes qui bénéficient d'une allocation en application de l'article 1 de l'arrêté royal du 13 juin 1976 et celles qui bénéficient d'une allocation en application des articles 4bis à 4quater de l'arrêté royal précité ?


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 december 2015 in zake Annie Bourlard tegen de Franse Gemeenschap en de Pensioendienst voor de Overheidssector, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 januari 2016, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het voor ...[+++]

Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 24 décembre 2015 en cause de Annie Bourlard contre la Communauté française et le Service des pensions du secteur public, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 18 janvier 2016, le Tribunal de première instance francophone de Bruxelles a posé les questions préjudicielles suivantes : 1. « L'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lo ...[+++]


»; 2. « Schendt artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het voor de berekening van het bedrag van het ambtenarenpensioen een onderscheid maakt tussen de personen die niet vastbenoemd zijn en die de aan hun ambten inherente weddebijslagen niet kunnen doen gelden, en de andere ambtenaren die, krachtens datzelfde artikel, sommige toelagen kunnen doen gelden bij de berekening van hun pensioen, terwijl zij eveneens voorl ...[+++]

»; 2. « L'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il opère une distinction pour le calcul du montant de la pension des agents, entre ceux qui ne sont pas nommés à titre définitif qui ne peuvent faire valoir leurs suppléments de traitement inhérent à leurs fonctions et les autres agents qui peuvent, en vertu de ce même article, faire valoir certaines allocations dans leur calcul de pension, alors qu'ils sont aussi désignés à titre provisoire ?


Aangezien het salariscomplement dus ten volle gekwalificeerd wordt als loon, worden hierop alle RSZ-bijdragen en FOP ingehouden. Die salariscomplementen van de aldus gedetacheerde ambtenaren komen evenwel niet in aanmerking voor de pensioenen « openbare sector », aangezien ze niet voorkomen in de desbetreffende federale lijst die terug te vinden is in artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, vervangen bij de wet van 21 mei 1991. Deze lijst is limitatief.

Comme le complément de traitement des fonctionnaires ainsi détachés est donc assimilé pleinement à une rémunération, il donne lieu à la retenue de toutes les cotisations ONSS et FPS, mais il n'entre pas en ligne de compte pour le calcul des pensions du secteur public, étant donné qu'il ne figure pas dans la liste fédérale limitative mentionnée à l'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, remplacé par la loi du 21 mai 1991.


Aangezien het salariscomplement dus ten volle gekwalificeerd wordt als loon, worden hierop alle RSZ-bijdragen en FOP ingehouden. Die salariscomplementen van de aldus gedetacheerde ambtenaren komen evenwel niet in aanmerking voor de pensioenen « openbare sector », aangezien ze niet voorkomen in de desbetreffende federale lijst die terug te vinden is in artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, vervangen bij de wet van 21 mei 1991. Deze lijst is limitatief.

Comme le complément de traitement des fonctionnaires ainsi détachés est donc assimilé pleinement à une rémunération, il donne lieu à la retenue de toutes les cotisations ONSS et FPS, mais il n'entre pas en ligne de compte pour le calcul des pensions du secteur public, étant donné qu'il ne figure pas dans la liste fédérale limitative mentionnée à l'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, remplacé par la loi du 21 mai 1991.


Aangezien de heer A zijn loopbaan als bedienaar heeft beëindigd, werd zijn pensioen berekend met toepassing van de artikelen 20 tot 26 van vermelde wet van 21 juli 1844, die het pensioen regelen van de leden van de geestelijkheid van de rooms-katholieke eredienst.

M. A ayant terminé sa carrière comme desservant, sa pension a été calculée en application des articles 20 à 26 de la loi du 21 juillet 1844 précitée qui régissent la pension des membres du clergé du culte catholique romain.


De leden die van de gerechtelijke politie of van de gemeentepolitie afkomstig zijn, konden niet dezelfde verwachtingen hebben, aangezien zij volgens de regeling waaraan zij vóór de wet van 30 maart 2001 onderworpen waren, pas op de leeftijd van 65 of 60 jaar met pensioen konden gaan, met toepassing van artikel 1 van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen en van artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen.

Les membres issus de la police judiciaire ou de la police communale ne pouvaient avoir de telles attentes dès lors que le régime auquel ils étaient soumis, avant la loi du 30 mars 2001, ne leur permettait d'accéder à la pension qu'à l'âge de 65 ou 60 ans, en application de l'article 1 de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques et de l'article 46 de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les régimes de pensions.




D'autres ont cherché : 21 juli     juli     juli 1844 aangezien     aangezien     verwachtingen hebben aangezien     juli 1844 aangezien     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'juli 1844 aangezien' ->

Date index: 2025-01-21
w