Art. 12. Geïndiceerde en overeenkomstig artikel 9, § 2 toegewezen hulp die ook na bemiddeling niet vrijwillig wordt aanvaard door de minderjarige of door de minderjarige en zijn leefomgeving, kan enkel door de jeugdrechtbank of de jeugdrechter met dwang worden opgelegd.
Art. 12. L'aide indiquée et faisant l'objet d'une affectation conformément à l'article 9, § 2, qui même après médiation, n'est pas accepté volontairement par le mineur ou le mineur et son entourage, ne peut être imposée par mesure coercitive que par le tribunal de la jeunesse ou par le juge de la jeunesse.