Volgens de Japanse wetgeving konden kandidaten voor een vaarbevoegdheidsbewijs hun diensttijd voltooien aan boord van schepen die lichter of minder krachtig waren dan vermeld in het af te geven diploma of aan boord van vissersvaartuigen of schepen van de kustwacht.
Conformément à la législation japonaise, les candidats à un brevet étaient autorisés à effectuer leur service en mer soit à bord de navires sous les limites de tonnage et de puissance de propulsion correspondant au brevet à délivrer, soit à bord de navires de pêche ou garde-côtes.