De strafbemiddeling (artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering), welke een vorm van alternatieve bestraffing is en dankzij de inzet van bepaalde parketmagistraten terecht aan belang wint, kan namelijk slechts worden toegepast voor zover het strafbaar feit niet van die aard schijnt te zijn dat het gestraft moet worden met een hoofdstraf van meer dan twee jaar correctionele gevangenisstraf of met een zwaardere straf.
La médiation pénale (article 216ter du Code d'instruction criminelle) qui constitue une forme de sanction alternative et qui est en train de gagner du terrain à juste titre grâce aux efforts de certains magistrats du parquet, ne peut en effet être appliquée que dans la mesure où le délit ne semble pas punissable d'une peine principale d'emprisonnement correctionnel de plus de deux ans ou d'une peine plus lourde.