5. Rekening houdend met haar verantwoordelijkheid die beoogd wordt in artikel 22 van bijlage III bij het Verdrag, mag de Autoriteit gepaste maatregelen nemen tegen iedereen die, via de uitoefening van zijn functies ten dienste van de Autoriteit, toegang heeft tot vertrouwelijke gegevens en inlichtingen, en de verplichtingen inzake het vertrouwelijk karakter die in het Verdrag en dit Voorschrift vermeld zijn, niet nageleefd heeft.
5. Compte tenu de sa responsabilité visée à l'article 22 de l'annexe III de la Convention, l'Autorité peut prendre des mesures appropriées contre toute personne qui, à raison de fonctions au service de l'Autorité, a accès à des données et informations confidentielles et n'a pas observé les obligations de confidentialité énoncées dans la Convention et dans le présent Règlement.