Inzake de geheimhouding van de inlichtingen waarover een Staat kennis heeft door toepassing van deze regeling en de beperkingen bij de uitwisseling van inlichtingen, zijn de bepalingen van de artikelen 7 en 8 van de Richtlijn, van artikel 20 van de Overeenkomst van 1964, van artikel 14 van de Overeenkomst van 1959 en van de artikelen 21 en 22 van het Multilateraal Verdrag inzake bijstand, van toepassing.
En matière de secret des informations dont un Etat a connaissance par application du présent arrangement et de limites à l'échange de renseignements, les dispositions des articles 7 et 8 de la Directive, de l'article 20 de la Convention de 1964, de l'article 14 de la Convention de 1959 et des articles 21 et 22 de la Convention multilatérale d'assistance sont applicables.