C. overwegende dat het in zijn advies over de bijeenroeping
van de IGC 2007 in bovengenoemde resolutie van 11 juli 2007 zijn voldoening heeft uitgesproken over het feit het feit dat in het IGC-mandaat de juridisch bindende status van het Handvest van de grondrechten behouden bleef, maar zich daarnaast zeer bezorgd heeft ge
toond over Protocol inzake de toepassing van het Handvest van de grondrechten op Polen en Verenigd Koninkrijk
dat ertoe strekt de juridische afdwingba ...[+++]arheid van het handvest in sommige lidstaten te beperken,
C. considérant que, dans sa résolution précitée du 11 juillet 2007, formulant son avis sur la convocation de la CIG de 2007, il s'est félicité que le mandat de la CIG préserve le statut juridiquement contraignant de la Charte des droits fondamentaux, tout en ayant exprimé ses vives inquiétudes au sujet du protocole sur l'application de la charte des droits fondamentaux de l'Union européenne à la Pologne et au Royaume-Uni, qui vise à limiter la "justiciabilité" de la Charte dans certains États membres,