Art. 40. De landbouwer houdt zich aan de gew
estelijke wetgeving inzaake : 1° bedrijven in overeenstemming met de voorschriften i.v.m. de teelt van landbouwhuisdieren; 2° afwezigheid van duidelijke symptomen van dierverwaarlozing bij de land
bouwhuisdieren; 3° bedrijven in overeenstemming met de voorschriften i.v.m. het houden van kalveren; 4° afwezigheid van duidelijke symptomen van dierverwaarlozing bij de kalveren; 5° bedrijven in overeenstemming met de voorschriften i.v.m. het houden van varkens; 6° afwezigheid van duidelijke
...[+++]symptomen van dierverwaarlozing bij de varkens.Art. 40. L'agriculteur respecte la législation régionale en matière : 1° d'exploitations conformes aux prescriptions relatives à l'élevage d'animaux domestiques agricoles; 2° d'absence de symptômes clairs de négligence animale chez les animaux domestiques agricoles; 3° d'exploitations conformes aux prescriptions relatives à l'élevage des veaux; 4° d'absence de symptômes clairs de négligences animale chez les veaux; 5° d'exploitations conformes aux prescriptions relatives à l'élevage des porcs; 6° d'absence de symptômes clairs de négligence animale chez les porcs.