CeDo wees op het Kazchromearrest (4) van het Gerecht, dat volgens haar ter zake een richtsnoer gaf door te bepalen dat prijsonderbieding het nauwkeurigst wordt berekend door de invoerprijzen te vergelijken met de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, inclusief alle kosten tot aan de fabriek van de klant.
CeDo a évoqué la question de l’arrêt rendu par le Tribunal dans l’affaire Kazchrome (4) qui, selon elle, donnait des orientations à cet égard en indiquant que la manière la plus précise de calculer la sous-cotation des prix serait de comparer les prix des importations et ceux des produits de l’industrie communautaire en incluant tous les coûts jusqu’aux installations des clients.