Een persoon die, zoals diegenen die behoren tot de tweede categorie van de derde in B.2 beschreven identieke behandeling, niet in verdenking is gesteld door de onderzoeksrechter, maar het voorwerp uitmaakt van een tenlastelegging door de vorderingen van de procureur des Konings met het oog op de regeling van de rechtspleging, geniet bijgevolg het recht dat de in het geding zijnde bepaling aan de inverdenkinggestelde toekent.
Une personne, qui, comme celles qui relèvent de la seconde catégorie de la troisième identité de traitement décrite en B.2, n'a pas été inculpée par le juge d'instruction mais mise en prévention par les réquisitions du procureur du Roi en vue du règlement de procédure, bénéficie, dès lors, du droit reconnu à l'inculpé par la disposition en cause.