Art. 32. Ieder voertuig waarvan de geldigheidsduur van het gelijkvormigheidsattest is verstreken of dat door de bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst niet langer voor beveiligd vervoer wordt ingezet, dient door de bewakingsonderneming of de interne bewakingsdienst dadelijk ongeschikt te worden gemaakt voor dit vervoer door het voertuig te ontdoen van alle opschriften en de voorzieningen bedoeld in artikel 20, § 7.
Art. 32. Tout véhicule dont la durée de validité du certificat de conformité est arrivée à échéance ou tout véhicule qui n'est plus utilisé par l'entreprise de gardiennage ou le service interne de gardiennage pour le transport protégé, doit immédiatement être rendu impropre, par l'entreprise de gardiennage ou le service interne de gardiennage, à ce type de transport en supprimant tous les écriteaux et dispositifs visés à l'article 20, § 7.