1. Krachtens de bepalingen van artikel 1, 1, van het in het Belgisch Staatsblad van 25 december 1990 verschenen koninklijk besluit van 6 december 1990, zijn de enige in aanmerking te nemen onroerende goederen voor de verdeling van het bijzondere krediet bedoeld bij artikel 63 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten : a) de onroerende goederen, eigendom van een vreemde Staat of van een
publiekrechtelijke internationale organisatie; b) de onroerende goederen, uitsluitend eigendom van de Belgische Staat, van een Gemeenschap of een Gewest, die worden aangewend voor een openb
...[+++]are dienst of voor een dienst van algemeen nut waarvan de werking zich uitstrekt over het Rijk, een Gemeenschap, een Gewest of tenminste een provincie; c) de onroerende goederen, eigendom van een instelling van openbaar nut, die worden aangewend voor een openbare dienst of voor een dienst van algemeen nut, waarvan de werking zich uitstrekt over het Rijk, een Gemeenschap, een Gewest of tenminste een provincie.1. En vertu des dispositions de l'article 1er, 1er, de l'arrêté royal du 6 décembre 1990 paru au Moniteur belge du 25 décembre 1990, les seules propriétés prises en considération pour la répartition du crédit spécial visé à l'article 63 de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des Communautés et des Régions, sont : a) les immeubles, propriété d'un Etat étranger ou
d'une organisation internationale de droit public; b) les immeubles, propriété de l'Etat belge, d'une Communauté ou d'une Région, qui sont affectés à un service public ou d'intérêt général, dont l'activité s'étend au Royaume, à une Communauté, à une Région
...[+++], ou à une province au moins; c) les immeubles, propriété d'un organisme d'intérêt public, qui sont affectés à un service public ou d'intérêt général, dont l'activité s'étend au Royaume, à une Communauté, à une Région ou à une province au moins.