3. is van mening dat de instellingen in hun begrotingsverzoeken een activiteitgeoriënteerde benadering dienen te hanteren en dat alleen een gerechtvaardigde toename van activiteiten aanleiding kan zijn voor verzoeken om extra financiële middelen en poste
n; verwacht dat de interinstitutionele samenwerking zal leiden tot een betere verhouding tussen kosten en opbrengsten en, waar mogelijk, tot besparingen; moedigt de instellingen ertoe aan hun administratieve structuren verder in deze richting te hervormen, beter gebruik te maken van nieuwe technologieën en interne herschikking te gebruiken als de eer
ste bron van nieuwe ...[+++]menselijke hulpbronnen voordat wordt verzocht om nieuwe posten; 3. considère que les institutions doivent adopter une approche par activités pour leurs prévisions budgétaires et que seul un accroissement de l'activité peut conduire à une demande de crédits et de postes supplémentaires; espère
que la coopération interinstitutionnelle permettra d'améliorer le rapport du bénéfice au coût et, quand c'est possible, de réaliser certaines économies; recommande aux institutions de poursuivre la réforme de leurs structures administratives en ce sens, de faire un meilleur usage de nouvelles techniques et d'avoir d'abord recours aux transferts comme moyen de se procurer de nouvelles ressources humaines, avant
...[+++] de demander de nouveaux postes;