de geëigende autoriteit van de lidstaat van de consoliderende toezichthouder en de geëigende autoriteit van de lidstaat waar de instelling of de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van deze richtlijn is gevestigd die deze instrumenten heeft uitgegeven overeenkomstig titel III van Richtlijn 2013/36/EU , is verantwoordelijk voor het doen van de gezamenlijke vaststelling in de vorm van een gezamenlijk besluit als bedoeld in artikel 59, lid 3, onder c), van deze richtlijn.
l'autorité appropriée de l'État membre de l'autorité de surveillance sur base consolidée et l'autorité appropriée de l'État membre où l'établissement ou l'entité visé à l'article 1 er , paragraphe 1, point b), c) ou d), de la présente directive qui a émis ces instruments a été établi conformément au titre III de la directive 2013/36/UE sont chargées de procéder au constat commun sous forme de décision commune visés à l'article 59, paragraphe 3, point c), de la présente directive.