Indien een instelling een aanvullend-tier 1- of tier 2-instrument uitgeeft met een variabele rente of met een vaste rente die na verloop van tijd door een variabel rentetarief wordt vervangen, mag het over dat instrument betaalde rentetarief derhalve niet oplopen wanneer de kredietwaardigheid van de instelling afneemt.
Autrement dit, si un établissement émet un instrument de fonds propres additionnels de catégorie 1 ou un instrument de fonds propres de catégorie 2 avec un taux variable, ou un taux fixe qui passera à un taux variable, le taux qu'il verse sur cet instrument ne doit pas augmenter lorsque la qualité de crédit de l'entreprise diminue.