De financiële instellingen moesten eveneens afzien van elke promotie van verkoopverrichtingen van eigen kasbons door natuurlijke of rechtspersonen, onderworpen aan de roerende voorheffing, aan beleggers die ervan waren vrijgesteld of die de voorheffing konden recupereren.
Les établissements financiers s'abstenaient également de toute promotion d'opération de vente de leurs propres bons de caisse par des personnes morales ou physiques soumises au précompte mobilier, à des investisseurs qui en étaient exonérés ou qui pouvaient le récupérer.