Met betrekking tot het belang van de verzoekende partijen om in rechte te treden, dient verder te worden gegaan dan het voordeel dat de betwiste bepalingen voor de studenten lijken in te houden, doordat de ene bepaling (artikel 1 van het decreet van 2 december 1996) verbiedt dat de financierbare en de niet-financierbare studenten op een verschillende manier worden behandeld wat het inschrijvingsrecht betreft en de andere bepaling (artikel 58 van het decreet van 9 september 1996) verbiedt dat een aanvullend recht wordt gevraagd aan de studenten die een studiebeurs of een studietoelage genieten.
S'agissant de l'intérêt à agir des parties requérantes, il y a lieu de dépasser l'avantage que semblent présenter les dispositions contestées pour les étudiants, en ce que l'une (l'article 1 du décret du 2 décembre 1996) interdit que les étudiants pouvant faire l'objet d'un financement et ceux ne pouvant pas faire l'objet d'un financement soient traités différemment pour ce qui concerne les droits d'inscription et l'autre (article 58 du décret du 9 septembre 1996) interdit que des droits complémentaires soient demandés aux étudiants bénéficiant d'une bourse ou d'une allocation d'études.