Wanneer de inrichtende macht een einde heeft gemaakt aan de diensten van een personeelslid met toepassing van de artikelen 110sexies, 110septies en 110nonies, kan dat personeelslid geen anciënniteit meer laten gelden in het (de) uitgeoefende ambt(en) of waarvoor het houder is van een vereist bekwaamheidsbewijs, bij die inrichtende macht, behalve als deze het ontslagen personeelslid in dat ambt (die ambten) opnieuw aanwerft. »
« Lorsque le pouvoir organisateur a mis fin aux services d'un membre du personnel en application des articles 110sexies, 110septies et 110nonies, ce membre du personnel ne peut plus se prévaloir d'aucune ancienneté, dans la (ou les) fonction(s) exercée(s) ou pour la(les)quelle(s) il est porteur d'un titre requis, auprès de ce pouvoir organisateur, sauf si celui-ci réengage le membre du personnel licencié dans cette (ces) fonction(s)».