Art. 5. De natuurlijke of rechtspersonen bedoeld in de artikelen 3 en 4 moeten aan de Administratie, met een kopie aan het Federaal Agentschap, bijkomende informatie of ophelderingen verstrekken aangaande alle inlichtingen overgezonden krachtens deze artikelen, in de mate waarin dit noodzakelijk is voor de veiligheidscontrole, binnen de termijn bepaald door de Administratie bij het overzenden van het verzoek van de Organisatie aan de betrokkene.
Art. 5. Les personnes physiques et morales visées aux articles 3 et 4 sont tenues de communiquer à l'Administration, avec copie à l'Agence fédérale, un complément d'information ou des éclaircissements pour tous les renseignements transmis en vertu desdits articles, dans la mesure où cela est nécessaire aux fins des garanties, dans le délai indiqué par l'Administration lors de la transmission de la demande de l'Agence à la personne concernée.