De inlandse paarden werden toen genoemd naar hun gebruikswijze : werk- en trekpaarden (chevaux de labour et de trait), volbloeden (pur-sang) (hoofdzakelijk voor de koersen) en rij- en legerpaarden (chevaux de selle et d'armes) die ook wel halfbloeden (demi-sang) konden genoemd worden.
Les chevaux indigènes étaient, à l'époque, dénommés suivant leur utilisation : chevaux de labour et de trait (werk- en trekpaarden), pur-sang (volbloeden) (principalement pour les courses) et chevaux de selle et d'armes (rij- en legerpaarden) qui pouvaient également être appelés demi-sang (halfbloeden).