Hoewel de inkorting van de termijn voor hoger beroep en de vaststelling van de begindatum van die termijn op de dag van de uitspraak van het vonnis maatregelen hebben kunnen vormen die zowel relevant als evenredig waren ten opzichte van de destijds met de wet van 4 april 1900 nagestreefde doelstelling van vereenvoudiging van de gevolgde procedure, dient te worden onderzocht of ze in de huidige omstandigheden verantwoord blijven ten aanzien van de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie.
Si le raccourcissement du délai d'appel et la fixation du point de départ de ce délai au jour du prononcé du jugement ont pu constituer des mesures à la fois pertinentes et proportionnées par rapport à l'objectif de simplification de la procédure poursuivi, à l'époque, par la loi du 4 avril 1900, il y a lieu de vérifier s'ils restent justifiés, dans les circonstances actuelles, au regard des principes d'égalité et de non-discrimination.